Overzicht wijzigingsplannen in arbeidswetgeving
Het kabinet heeft met vakbonden en werkgeverspartijen overeenstemming bereikt over de uitwerking van voorstellen voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt. Voor deze maatregelen – die gaan over flexwerk, re-integratie en crises – worden nu wetsvoorstellen opgesteld. Men wil hiermee meer zekerheid bereiken voor werknemers over hun inkomen en rooster en voor zzp’ers meer bescherming tegen tegenslag. De volgende wijzigingen zijn bedacht.
- Zelfstandigen moeten een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten via een publieke of private regeling. Voor uitgebreide informatie over deze wijziging is een apart nieuwsartikel opgenomen.
- In plaats van het nulurencontract en het min-maxcontract komen vaste basiscontracten met een minimumaantal uren waarvoor werkgevers de werknemers moeten inroosteren. Werknemers moeten daarnaast beschikbaar zijn voor maximaal 30% extra uren. Voor bijbanen blijft een oproepcontract wel toegestaan en jaarurennormen mogen ook nog.
- Uitzendkrachten moeten na 52 gewerkte weken een contract met meer zekerheid krijgen. Ook krijgen ze na drie jaar recht op een vast contract en moeten álle arbeidsvoorwaarden gelijkwaardig zijn aan de arbeidsvoorwaarden van de werknemers van de inlener (waaronder een pensioen op “marktconform niveau”).
- De keten van tijdelijke contracten begint opnieuw te lopen als een dienstverband vijf jaar is onderbroken. Nu is deze minimale tussenpoos “slechts” zes maanden (en een dag). Uitgezonderd zijn studenten en scholieren, uitzendkrachten worden niet uitgezonderd. De optie om voor seizoenarbeiders af te wijken, blijft bestaan. Andere afwijkopties via de cao vervallen.
- Een arbeidscommissie moet de toegang tot het recht voor kwetsbaar personeel verbeteren.
- De Wet Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) wordt met vier jaar verlengd.
Voor organisaties moet tegelijkertijd de wendbaarheid worden vergroot, en wel door de volgende wijzigingen.
- Werkgevers met maximaal 100 werknemers kunnen na één ziektejaar van een werknemer duidelijkheid krijgen over de vraag of ze tot structurele vervanging over kunnen gaan. UWV beoordeelt dan of re-integratie eerste spoor kan worden afgesloten omdat dit niet meer “in de rede ligt”. De loondoorbetalingsplicht blijft wel twee jaar duren. De minister geeft aan dat ze het eerdere wetsvoorstel, waarbij het oordeel van de bedrijfsarts leidend maakt, toch wil intrekken.
- Als werkgevers worden getroffen door een crisis of calamiteit die buiten het normale ondernemersrisico valt, kunnen zij gebruik gaan maken van de ‘Crisisregeling Personeelsbehoud’. Deze regelt de mogelijkheid van loondaling en loontegemoetkoming bij niet gewerkte uren.
- Een werkgever moet alsnog de hoge WW-premie toepassen als het aantal overwerkuren van een werknemer met een vast contract van maximaal 30 uur per week in een jaar meer dan 30% van het aantal contracturen bedraagt. De grens voor herzien ligt nu op 35 uur per week.
De maatregelen worden verspreid over vijf à zeven wetsvoorstellen, die komende zomer op internetconsultatie.nl zullen verschijnen. Volgend jaar moeten ze bij de Tweede Kamer liggen. Dit voorjaar volgt ook verdere informatie over het beleid voor een Leven Lang Ontwikkelen (LLO).